Ethiek in het arbeidsrecht, column van ons lid Maria Vloet

Tijdens een cursus vertelde een docent Ethiek, dat ethische vragen altijd betrekking hebben op vragen waarbij iets wringt. Het antwoord op de voorgelegde kwestie is niet vanzelfsprekend A of B, je weet niet wat te kiezen en wat goed is. De vraag helpt me bij het herkennen van ethische vragen in mijn werk. Wanneer wringt het bij mij, als een cliënt me iets voorlegt.
Maar als arbeidsjurist worden antwoorden van mij verwacht, ethische vraag of niet. En dan wordt het soms toch wat ingewikkeld. Moet ik de moraalridder gaan spelen? Wil ik dat wel of toch liever niet?
Wat doe ik bijvoorbeeld als een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van een arbeidsovereenkomst wordt geantedateerd? Stel dat cliënt terecht op staande voet wordt ontslagen en werkgever wil enkel meewerken aan een vaststellingsovereenkomst die eerder wordt gedateerd, waardoor cliënt wel aansluitend een recht op een WW-uitkering kan verkrijgen?
Kan ik mij bij dit soort vragen beperken tot cliënt informeren over de consequenties van de te maken afspraken en is verder de keuze aan hem of haar? Terwijl ik eigenlijk vind, dat een geantedateerde overeenkomst niet aan een werknemer mag worden voorgelegd.
Het blijven voor mij lastige vragen. De laatste keer dat het mij overkwam heb ik de werkgever gebeld en verteld dat wat zij voorstelden niet legitiem was. Omdat cliënt er wel mee akkoord wilde gaan heb ik er inhoudelijk verder geen punt van gemaakt. Wel heb ik cliënt op deze frauduleuze handelswijze geattendeerd. Als cliënt daar toch mee akkoord gaat, laat ik de beslissing bij hem/haar. Als arbeidsjurist neem ik er afstand van, zij het met een bezwaard gemoed.
Toch jammer dat ethiek alleen maar vragen stelt bij kwesties en nooit een eenduidig ja of nee formuleert. Dat mogen wij als rechtshulpverleners ieder voor zich uitvogelen, ook als het wringt.